POSITIEVE GEVOLGEN VAN ONDEUGDELIJK BESTUUR

Hoe gek het ook klinkt, de negatieve gevolgen van ondeugdelijk bestuur kunnen ook positieve veranderingen teweeg brengen. Niet voor niets zei een voetballegende eens: “Elk nadeel heb z’n voordeel”.

Zoals in zoveel landen allang het geval is, hebben ook in Aruba burgers weinig tot geen vertrouwen meer in de politiek. Dat heeft simpele redenen. De voortdurende polarisatie tussen de partijen, de onrechtvaardigheid in overheidshandelen, overheidsdepartementen die onder de maat presteren, stijgende rentelasten en schulden en daardoor alsmaar stijgende kosten van het bestuur, zijn slechts enkele thema’s waar burgers al decennialang tegen aan lopen en die alleen maar lijken te verergeren. Aangezien het er vaak op lijkt dat wij dat allemaal normaal (moeten) vinden, heb ik getracht middels artikelen een bijdrage te leveren aan een bewustwordingsproces om duidelijk te maken dat daar feitelijk niets normaals aan is, dat eigenbelang blijkbaar het grootste deel van het politiek handelen bepaalt en dat de heersende politieke cultuur een groot obstakel is voor een gezonde ontwikkeling van Aruba.

In het grootste deel van de artikelen is ingegaan op het groot aantal (bewuste) inbreuken op principes van goed bestuur en is er gewezen op onbekwaamheid bij overheidshandelen. Het falen van ons hoogste politieke orgaan, het parlement, is aan de orde gekomen evenals het misbruik dat gemaakt wordt van het democratisch ideaal. Voor wie alles nog even op een rijtje wil zien, kan de website www.harmoniaruba.org uitkomst bieden. Daar staan alle artikelen van de afgelopen 7 maanden volgens thema geplaatst in het hoofdstuk ‘Politiek in Aruba’ onder de tab ‘Gemeenschap’. De website geeft ook toegang tot de boeken ‘Goed bestuur & de politieke realiteit’ uit 2001 en ’25 Jaar Status Aparte, een politiek paradijs’ dat in 2011 het licht zag. Daaruit blijkt duidelijk dat reeds kort na het begin van de Status Aparte onze politici zeker niet het belang van Aruba als belangrijkste leidraad hebben gehanteerd, maar ook dat het niet alleen politici zijn die schuldig zijn aan al wat verkeerd is gegaan in Aruba. De lijdzaamheid en soms zelfs medewerking van media bij incorrect overheidshandelen, het opportunisme van de kant van werkgevers en vakbonden en de overdreven eisen van burgers voor privileges van ‘hun’ partij hebben eveneens een belangrijke bijdrage geleverd aan de huidige situatie. Daarnaast hebben gedurende de afgelopen 30 jaar slechts weinigen het gewaagd de heersende elite aan haar oren te trekken. Dat is in veel democratische landen het grootste gemis. Niet voor niets zei Martin Luther King daarover ‘dat hij het geschreeuw van de hebzuchtigen, de immorelen en de criminelen niet vreesde. Waar hij bang voor was, was het zwijgen van de goeden van hart’.

Zolang de economie goed draait en het systeem van vriendjespolitiek in stand houdt, maakt niemand zich zorgen en gaat alles door als vanouds. Zodra echter de bodem van de schatkist is bereikt en er niet meer zomaar een beroep kan worden gedaan op geldschieters, moet uit een ander vaatje getapt worden. Er moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met nieuwe eisen. Die zijn meestal heel simpel. Het gaat er om dat er volgens goede en daardoor in de westerse wereld vrij algemeen aanvaarde normen wordt bestuurd waardoor verantwoordelijk met geld wordt omgegaan. ‘Politiek bedrijven’ met gemeenschapsgeld wordt zo moeilijk. Hoe slechter de situatie en daardoor, hoe moeilijker de oplossingen, hoe meer ook de welvaart van de gemeenschap wordt aangetast. Wanneer burgers uiteindelijk steeds meer moeten inleveren voor een toenemend aantal diensten en zelfs hun inkomen en werkzekerheid zien verminderen zal hun bereidheid om incorrect overheidshandelen als ‘normaal’ te beschouwen zienderogen afnemen. Voor de regering is dit een probleem, voor de gemeenschap kan dit het begin betekenen van behoorlijk (deugdelijk) bestuur.

Steeds vaker komt de suggestie naar voren dat ‘echte’ politici en politieke partijen noch de wil, noch de capaciteiten hebben om ons land naar behoren te besturen. Als oplossing zien velen dan ook een zakenkabinet, bestaande uit experts op verschillend gebied, die het land managen zonder toe te geven aan persoonlijke en zakelijke eisen van partijfanatici en sponsors. In plaats van de gebruikelijke parlementariërs worden dan vertegenwoordigers van vakbonden, werkgevers en Ngo’s met zowel financiële als juridische kennis van zaken naar voren geschoven die, als ware het een geïnstitutionaliseerde Sociale Dialoog, middels intensief en voortdurend overleg het beleid van het land verder vormgeven. Maar er zijn meer varianten mogelijk, elk met nieuwe mogelijkheden, maar ook elk met nieuwe vraagtekens en problemen. Het belangrijkste probleem is wel dat elk nieuw systeem een grondwetswijziging vereist. De vereiste meerderheid daarvoor wordt moeilijk verkregen indien wijzigingen inhouden dat politici hun macht of zelfs hun baan verliezen.

Maar het kan ook veel eenvoudiger. Indien politici eindelijk beginnen met de geest en de letter van het democratisch systeem en de wet serieus te nemen en daar niet meer de hand mee lichten, kan al veel worden bereikt. Als daarbij ook nog eens het functioneren van overheidsdiensten en stichtingen kritisch onder de loep wordt genomen en qua efficiency en effectiviteit grondig worden verbeterd, kunnen ook daar grote voordelen worden behaald. Onze bestaande advies- en controleorganen zijn heel goed in staat daarbij een helpende hand te bieden. Indien onze beleidsmakers, onder het toeziend oog van een kritische gemeenschap, die eindelijk serieus nemen, zullen ’adviezen en ingrijpen van buiten’ al gauw niet meer noodzakelijk blijken.